Hoogstwaarschijnlijk was de plaats Nora vroeger bewoond door Nuraghe stammen: een aantal resten aardewerk, toebehorend aan de Nuraghe cultuur, zijn teruggevonden bij Punta di Coltellazzo. Bovendien is er een nuraghe put (die nog niet is uitgegraven) met een reeks treden, die afdalen naar het water in de zuid-oosthoek van de thermen aan zee. Op dit moment zijn er geen restanten van Nuraghe bouwsels in de omgeving van de stad, maar het is waarschijnlijk dat er een Nuraghe toren bestond waar nu de toren van Coltellazzo staat. De Nuraghe bouwwerken in het binnenland zijn daarentegen veel massiever: op het reliëf van Sa Guardia Mongiasa in de buurt van de stad zijn er resten van een kleine nuraghe te zien.
Over de
Fenicische kolonisatie hebben we veel exacte aantekeningen. Het Griekse verhaal Pausania vertelt dat de Spanjaarden, geleid door de aanvoerder Norax,
zich ontscheepten op Sardinië en zij stichtten de eerste stad : Nora. Vanaf dat
moment controleerden de Feniciërs de handel naar en van het Iberisch
schiereiland. De geschiedschrijvers geloven dat de Spaanse stichters van Nora
leken op de Feniciërs. Diverse
Fenicische inscripties in steen uit de 8e eeuw v. Chr., teruggevonden
in Nora, wijzen deze stad aan als de eerste stad op Sardinie. De Fenicische
zeevaarders kwamen over zee niet als veroveraars, maar om handel te drijven; zij
vestigden zich aanvankelijk in tijdelijke behuizingen, die ook moesten dienen
als pakhuizen voor het opslaan van grondstoffen. Deze vestigingsplek
beantwoordde stellig aan de
eisen van de Feniciërs, omdat Nora een uitstekende bescherming
bood aan de schepen als het stormde. Het hooggelegen Coltellazzo is vermoedelijk
de plaats geweest van de eerste stedelijke bewoning (ca. 750 v. Chr.). De Feniciërs
hadden een zakelijke, vreedzame verhouding met de plaatselijke bevolking. Door
de uitbreiding van het verkeer groeide
de stad gestadig en begon zich uit te strekken van de kaap tot aan het lagere
deel van het schiereiland. In de 6e
eeuw vergrootten de Carthagers hun maritieme invloed in het westelijke deel van
de Middellandse Zee (Carthago was gesitueerd aan de Noord- Afrikaanse kust).
Halverwege de eeuw vielen de Carthagers het westen van Sicilië binnen, waar ze
hevige tegenstand ontmoetten van de steden van de Magna Grecia. Vervolgens
keerden zij zich tegen Sardinië en vielen de Fenicische steden aan. Een eerste
expeditie, onder commando van generaal Malco, werd verslagen. Een tweede
expeditite, onder commando van de generaals Asdrubale en Amilcare, aan het einde
van de eeuw had meer succes; er werd een verbond gesloten met Tharros en met
Karalis ( het latere Cagliari). Het lukte de Carthagers Sulcis en Nora te
veroveren, die hadden zich verzet tegen de invasie, dus vanaf 509 v. Chr. viel Sardinië onder de
heerschappij van Carthago. Toch zijn de archeologische resten van de Punische periode niet erg talrijk in Nora; uit dit tijdperk rest ons slechts de tempel van Tanit (de godin van de vruchtbaarheid), de vesting op de Punta di Coltellazzo en enkele resten van huizen en muren, aangezien alle bouwwerken van de Carthagers zijn bedolven onder de latere bebouwing uit de Romeinse tijd. In de Carthaagse periode profiteerde Nora van de drukke scheepvaart in het Mediterrane stroomgebied, hetgeen wordt aangetoond door de rijke grafgiften uit de Punische tombes: aardewerk, amuletten, juwelen afkomstig uit Griekenland, uit Afrika en uit Italië. De stad moet behoorlijk rijk en bedrijving zijn geweest. Vermoedelijk was de Carthaagse marktplaats gesitueerd op de plaats waar nu nog resten van het Romeinse fort te zien zijn. Het moet een kruispunt van handelswegen zijn geweest: koper uit Centraal Sardinië, Etruskisch vaatwerk, Attisch keramiek, lood en zilver uit Sulcis, goud uit de Sahara, koperen voorwerpen afkomstig uit Cyprus, handgemaakte ivoren produkten uit Afrika. Van de Punische stad zijn enkele sporen overgebleven: tussen de tofet (brandofferplaats) en de door de zee verwoeste dodensteden. In 238 v. Chr. werd Sardinië veroverd door de Romeinen, dus viel ook Nora toen onder de Romeinse overheersing. Het was van oudsher de zetel van het gouvernement en het werd beschouwd als de hoofdstad van het eiland, maar weldra werd de stad in deze positie vervangen door Karalis. Desondanks bleef Nora een belangrijke stad; zij was caput viae (stad aan het begin van een belangrijke weg, waarvandaan de afstanden worden berekend). De belangrijkheid van de stad bleek ook uit de aanwezigheid van wel vier thermen, van een theater, een amfitheater (nog niet opgegraven) en van enkele voorname villa’s gelegen op zekere afstand van het echte stedelijke centrum. De huizen van de stedelingen hadden daarentegen kleine afmetingen, ze bestonden merendeels uit één vertrek op de begane grond en een entresol van hout op de bovenste verdieping, gebruikt om te slapen. De archeologische vondsten bewaard in het museum van Pula geven ons een idee van het dagelijks leven in de stad Nora: het ziet er naar uit, dat gebruiksvoorwerpen ter plaatse werden gefabriceerd of afkomstig waren van de hele Middellandse Zee kust. Het langzame verval van Nora begon in de 4e eeuw na Chr. toen het Romeinse keizerrijk begon te wankelen en de zeeën onveilig werden. Met de komst van de Vandalen – 455 na Chr. – sloot de stad zijn vitale cyclus af. Geleidelijk verlieten de bewoners hun plek, zij wensten zich te vestigen in het centrum, dat was het meest veilige gebied. In de 7e eeuw na Chr. begonnen de strooptochten van de Saraceense piraten en inmiddels besloot Nora een krachtig fort te worden in plaats van een stedelijk centrum. In de 8e eeuw na Chr. zijn er sporen van een brand in het gebied van de thermen aan zee Toen werd de omgeving definitief verlaten. Derhalve strekt
de geschiedenis van Nora zich 1600 jaar uit, van de 8e eeuw v. Chr. tot de 8e eeuw na Chr. Vertaald
door : |
Isola
Sarda © 1997-2005 - Associazione Culturale Ciberterra - Responsabile: Giorgio Plazzotta |